lepelboor
- le·pel·boor
- samenstelling van lepel en boor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lepelboor | lepelboren |
verkleinwoord | lepelboortje | lepelboortjes |
- (gereedschap) houtboor met een lepelvormig snijstuk dat het eigenlijke boren doet
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord lepelboor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.