• lang·zaam
  • In de betekenis van ‘niet snel’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • Afgeleid van lang met het achtervoegsel -zaam [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen langzaamlangzamerlangzaamst
verbogen langzamelangzamerelangzaamste
partitief langzaamslangzamers-

langzaam

  1. met weinig snelheid
    • Die auto was de langzaamste auto die ik ooit gezien heb. 
     Vaak moesten we meer dan een uur wachten op So it Goes, die zich niet goed voelde en steeds langzamer ging lopen.[3]
  2. trage ontwikkeling
    • Langzaam aan werd het dan toch nog beter. 
     Je ziet ook hoe het leven langzaam uit de Route is weggetrokken. De romantiek van het verval is overvloedig aanwezig. Verlaten, met gras en onkruid overwoekerde tankstations.[4]
     Door een kier onder de deur kwamen er steeds sneeuwvlokken naar binnen gewaaid en ik voelde mijn slaapzak langzaam vochtig worden.[3]

langzaam [5]

  1. met een geringe snelheid
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]