kwartaal
- kwar·taal
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘drie maanden’ voor het eerst aangetroffen in 1685 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwartaal | kwartalen |
verkleinwoord | kwartaaltje | kwartaaltjes |
het kwartaal o
- (tijdrekening), (eenheid) een kwart van een kalenderjaar
- kwartaalabonnement, kwartaalbericht, kwartaalblad, kwartaalcijfers, kwartaalresultaat, kwartaalstaat
eenheden van tijd in het Nederlands (nld) |
---|
yoctoseconde • zeptoseconde • attoseconde • femtoseconde • picoseconde • nanoseconde • microseconde • milliseconde • centiseconde • deciseconde • seconde • decaseconde • hectoseconde • kiloseconde • megaseconde • gigaseconde • teraseconde • petaseconde • exaseconde • zettaseconde • yottaseconde |
seconde • minuut • kwartier • uur • dag / etmaal / nychthemeron • week • decade • maand / maanmaand • kwartaal / trimester / jaargetijde / seizoen • tertaal • semester • jaar / annum • lustrum • decennium • generatie • eeuw / hectoannum • millennium / kiloannum • mega-annum • giga-annum |
een kwart van een kalenderjaar
- Het woord kwartaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwartaal" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kwartaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kwartaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be