kalenderjaar
- ka·len·der·jaar
- samenstelling van kalender en jaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kalenderjaar | kalenderjaren |
verkleinwoord | - | - |
het kalenderjaar o
- een periode van een jaar, beginnend op 1 januari van een gegeven jaar en eindigend op 31 december van hetzelfde jaar
- Ieder kalenderjaar wijzigen de voorwaarden voor de subsidie.
- ▸ Sommige hikers halen hun neus op voor het feit dat ik in hun ogen geen echte thru-hiker ben.’ (‘Thru-hike’ is de term die wordt gebruikt voor een langeafstandswandeling, zoals de PCT, die binnen één kalenderjaar een bepaald land geheel doorkruist.[1]
1. een periode van een jaar, beginnend op 1 januari en eindigend op 31 december
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord kalenderjaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers