lustrum
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lus·trum
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vijfjarig tijdvak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lustrum | lustra lustrums |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
lustrum o
- (tijdrekening), (eenheid) een periode van vijf jaar
- een viering van het vijfde jaar sinds de stichting van iets of sinds het vorige lustrum
Verwante begrippen
eenheden van tijd in het Nederlands (nld) |
---|
yoctoseconde • zeptoseconde • attoseconde • femtoseconde • picoseconde • nanoseconde • microseconde • milliseconde • centiseconde • deciseconde • seconde • decaseconde • hectoseconde • kiloseconde • megaseconde • gigaseconde • teraseconde • petaseconde • exaseconde • zettaseconde • yottaseconde |
seconde • minuut • kwartier • uur • dag / etmaal / nychthemeron • week • decade • maand / maanmaand • kwartaal / trimester / jaargetijde / seizoen • tertaal • semester • jaar / annum • lustrum • decennium • generatie • eeuw / hectoannum • millennium / kiloannum • mega-annum • giga-annum |
Vertalingen
1. een viering van het vijfde jaar sinds de stichting van iets of sinds het vorige lustrum
Gangbaarheid
- Het woord lustrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "lustrum" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.