• pi·co·se·con·de
enkelvoud meervoud
naamwoord picoseconde picoseconden
picosecondes
verkleinwoord - -
51 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be