• de·cen·ni·um
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tijdruimte van 10 jaren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1] [2]
  • Afgeleid van het Latijnse decem (tien).
enkelvoud meervoud
naamwoord decennium decennia
decenniën
verkleinwoord decenniumpje decenniumpjes

het decenniumo

  1. (tijdrekening), (eenheid) een periode van tien jaar
    • In dat decennium vond de oorlog plaats. 
     De wijn uit het Rhônedal heeft de afgelopen decennia aan prestige gewonnen door productverbetering en slimme marketing. De Côtes du Rhône is allang geen onaanzienlijk slobberwijntje meer, maar een succesvol exportproduct.[3]
     Dit is allemaal al jaren, decennia soms, bekend. En toch zijn we verrast als mensen zich hier niet thuis voelen, toch verbazen we ons dat racisme méér is dan een bewuste scheldpartij over iemands huidskleur, toch moeten we nog wennen aan het idee dat je geen racist of slecht mens hoeft te zijn om iets racistisch te zeggen.[4]
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]
  1. "decennium" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. decennium op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  4.   Weblink bron
    Haro Kraak
    “Waarin zit toch de witte angst om over racisme te praten?” (5 juni 2020), de Volkskrant
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be