kwartaalabonnement
- kwar·taal·abon·ne·ment
- samenstelling van kwartaal en abonnement
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwartaalabonnement | kwartaalabonnementen |
verkleinwoord | kwartaalabonnementje | kwartaalabonnementjes |
het kwartaalabonnement o
- abonnement met een loopduur van 1 kwartaal (13 weken of 3 maanden)
- Hij had een kwartaalabonnement op de krant.
- Het woord 'kwartaalabonnement' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.