Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·nink·rijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koninkrijk koninkrijken
verkleinwoord koninkrijkje koninkrijkjes

Zelfstandig naamwoord

het koninkrijko

  1. (regering)(adel) staatsvorm met een koning aan het hoofd
  2. (biologie) taxonomische rang
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be