iis
- IPA: /ˈɪ.jiːs/
ĭīs
- hun, aan/voor hen; (aan/voor) deze/die (datief mannelijk of vrouwelijk meervoud van de derde persoon)
- er, eraan/ervoor; hieraan/hiervoor, daaraan/daarvoor (datief onzijdig meervoud van de derde persoon)
- door/met hen; door/met deze/die (ablatief mannelijk of vrouwelijk meervoud van de derde persoon)
- erdoor, ermee; hierdoor/hierdoor, daarmee/daardoor (ablatief onzijdig meervoud van de derde persoon)