• IPA: /ˈɛ.joː.rʊ(m)/
enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief is ea id , eae ea
accusatief eum eam eōs eās
genitief eius eōrum eārum eōrum
datief eīs, iīs
ablatief

ĕōrum

  1. van hen; van deze, van die (genitief mannelijk meervoud van de derde persoon)
  2. ervan; van deze, van die (genitief onzijdig meervoud van de derde persoon)