• daar·mee
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     mee  
 persoonlijk     ermee  
aanwijz.   nabij     hiermee  
  veraf     daarmee  
  vragend/betrekk.     waarmee  

(scheidbaar)
daarmee

  1. met dat, met die
    • Daarmee is alles gezegd. 
    • Daar is alles mee gezegd. 
     Zo was Denise nu eenmaal. Licht provocerend zonder daarmee de grens te overschrijden.[1]
     Daarmee vond hij dat hij aan zijn plicht had voldaan en hij wrong zich door het gedrang om terug te keren naar het wachtende bureau thuis.[2]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be