honderdeenentachtig

Nederlands

       
0 1 8 1
honderdeenentachtig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·een·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdeenentachtig

  1. "181", het getal tussen honderdtachtig en honderdtweeëntachtig, honderd plus eenentachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdeenentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdeenentachtig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderdeenentachtig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdeenentachtig honderdeenentachtigs
verkleinwoord honderdeenentachtigje honderdeenentachtigjes

Zelfstandig naamwoord

de honderdeenentachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 181 is aangeduid
    • Als jij honderdeenentachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderdeenentachtig mv

  1. groep van 181 eenheden
    • Die honderdeenentachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid