flamingo
- fla·min·go
- van Portugees flamingo, in de betekenis van ‘reigerachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1646 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flamingo | flamingo's |
verkleinwoord | flamingootje | flamingootjes |
de flamingo m
- (flamingoachtigen) bepaald soort roze reigerachtige waadvogel met een haakvormige snavel uit de familie Phoenicopteridae
- Hij is aangenomen als verzorger van de flamingo's.
- Indien flamingo wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep flamingo's zie dan Hyponiemen flamingo's
1. bepaald soort roze reigerachtige waadvogel met een haakvormige snavel...
- Het woord flamingo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flamingo" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "flamingo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
flamingo g
- flamingo in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
enkelvoud | meervoud |
---|---|
flamingo | flamingos flamingoes |
flamingo
flamingo
- fla·min·go
- Afkomstig uit het Portugees.
Naar frequentie | 37849 |
---|
flamingo m
- (flamingoachtigen) flamingo
- «Flamingoer legger bare ett, kritthvitt egg, ofte på en oppbygging av mudder.»
- Flamingo's legen slechts één krijtwit ei, vaak in een ophoping van slib.
- «Flamingoer legger bare ett, kritthvitt egg, ofte på en oppbygging av mudder.»
m | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | flamingo | flamingoen | flamingoer | flamingoene |
genitief | flamingos | flamingoens | flamingoers | flamingoenes |
- taxonomisch) Phoenicopterus roseus (nl: (gewone) flamingo, no: (stor flamingo))
- taxonomisch) Phoenicopteriformes (nl: orde, no: orden)
- taxonomisch) Phoenicopteridae (nl: familie, no: familie), vadefuglfamilien
- taxonomisch) Phoenicopterus (nl: geslacht, no: slekt)
- fla·min·go
- Afkomstig uit het Portugees.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | flamingo | flamingoen | flamingoar | flamingoane |
flamingo m
- (flamingoachtigen) flamingo
- «Flamingoar er store fuglar med særs lange bein.»
- Flamingo's zijn grote vogels met zeer lange benen.
- «Flamingoar er store fuglar med særs lange bein.»
- taxonomisch) Phoenicopterus roseus (nl: (gewone) flamingo, nn: (stor flamingo))
- taxonomisch) Phoenicopteriformes (nl: orde, nn: orden)
- taxonomisch) Phoenicopteridae (nl: familie, nn: familie), vadefuglfamilien
- taxonomisch) Phoenicopterus (nl: geslacht, nn: slekt)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
flamingo | flamingos |
flamingo m
flamingo
flamingo g