bolus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·lus
Woordherkomst en -opbouw
  • [1] via Jiddisch באָול (bole) van Portugees bolo "zoet gebak"; in de betekenis van ‘gebak’ voor het eerst aangetroffen in 1802 in een lokale Amsterdamse advertentie [1][2]
  • [2] later ontstaan uit [1] "soort gebak" of een schertsende ontlening aan de gelijkaardige Laatlatijnse vorm bolus [B] “type (geneeskrachtige) klei”
  • [3] van Laatlatijn bolus [B] “type (geneeskrachtige) klei”, voor het eerst aangetroffen in 1460, zie vindplaats hieronder.
  • [4][5] later ontstaan door het medische gebruik van de bolus [B] “type (geneeskrachtige) klei” in de 17e eeuw en latere eeuwen (samengebald in een rond voorwerp dat in één keer ingeslikt moest worden) [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord bolus bolussen
verkleinwoord bolusje bolusjes

Zelfstandig naamwoord

de bolusm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (voeding) bepaald zoet gebak, een soort koffiebroodje, bijvoorbeeld gemberbolus, of Zeeuwse bolus
    • Geef mij maar eens een lekkere bolus! 
     Met David had hij het geprobeerd... David had, toen hij Barmitzwa werd, zijn stuk in de Sjoel opgezegd om hem zoo om zijn hals te vallen. De sjammes had gehuild en Sjimme de Pieper, die bolussen bakte, had een trommel bolussen gebracht en gezegd: ‘Sjimme de Leeuw, je moet wat goeds in je leven gedaan hebben om zoo'n keschiebes van een zoon verdiend te hebben...’[4]
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) drol
     Neem bijvoorbeeld de „bolus": een rubber kunsthoop die op een schoon tafellaken of in de mooie stoel moet worden gelegd, om de huisvrouw voor de grap in de waan te brengen dat de hond daar iets heeft gedaan. Voor de oorlog brachten de Duitsers een bolus op de markt, die zelfs griezelig aanvoelde bij het oppakken, en die in Nederland gretig aftrek vond.[5]
  3. (medisch) een type vetachtige (aanvankelijk rode) klei (o.m. als medicijn)
     Ende dan salmen daer op legghen een plaster ghemaket van tarwen mele ende dat sap van apij° ende curert dat voert als anderen zeren ende dan alre ierst alse die lichame ende dat zeer is ghesuvert. Dan salmen omtrent dat zeer legghen bolus ar° ende tarra sigillata° to samen ghemenghet myt rose oly ende edick°, want het latet die materia nyet vloyen ende bewacht dat lyt van corrupcien.[6]
     Maer is dan daer eenige wonde, ic legge dan in die wonden medicijnen die corruptie beweren, dat sijn doijere van eijeren ende olie rosarum gemenct te samen. Ende ic smere die wonden deffencijf van bolus voirseit tot die wonde wel ettert ende versekert is van apostomen.[7]
  4. (medisch) een medicinale dosis die in één keer een patient (mens of dier) toegediend wordt (bijv. via een injectie)
  5. (medisch) een medicinale dosis in vorm van een grote pil of capsule die in één keer een dier wordt toegediend
Verwante begrippen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2.   Weblink bron Advertentie (18 november 1802) in: Amsterdamse courant, Amsterdam, p. 3. op delpher.nl  
  3.   Weblink bron
    Oxford English Dictionary
    “Bolus” (1989) op oed.com
  4.   Weblink bron
    anoniem
    Hoofdstuk II. (1903) in: Kalverstraat, Vennootschap ‘Letteren en Kunst’, Amsterdam, p. 19. op dbnl.org  
  5.   Weblink bron Feestartikelen in: Het Parool, Amsterdam (12-12-1953), p. 5 op delpher.nl  
  6.   Weblink bron
    anoniem
    Dat dertiende capitel is cancernen ende mormalen ende van mala mortis (1460) in:
    Ludo Jongen en Joost Jonkman (edd.)
    Dit is die tafel vanden Groten Lancfranck (2015) op dbnl.org  
  7.   Weblink bron
    Johannes Coninck
    85. Wat suldij doen als eenich let gebroken is met wonden int vlees of vuijter steden ? (1500) in:
    Willy L. Braekman (ed.)
    Cirurgia of Hantgewerck int lichame der menschen (1985), Omirel UFSAL, Brussel op dbnl.org  
  8.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Latijn

Uitspraak
  • [A] IPA: /'bo.lus/
  • [B] IPA: /'bo:.lus/
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

[A] bolus m

  1. winst
  2. worp (bij het dobbelen).
Verbuiging

Zelfstandig naamwoord

[B] bōlus m

  1. type klei voor medicinale doeleinden (o.m. als bloedstelpend middel, tegen ontstekingen, allergieën en tumoren).
Overerving en ontlening

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “bŏlus, i, m., = βόλος” op www.perseus.tufts.edu
  2.   Weblink bron
    Christiane Nockels Fabbri
    Treating Medieval Plague: The Wonderful Virtues of Theriac (2007) in: Early Science and Medicine, 12, nr. 3, 251.