blízký
- blíz·ký
- Afgeleid van het Proto-Slavische *blizъkъ.
blízký
- dichtbij, kortbij, nabij; ruimtelijk of in de tijd niet ver verwijderd.
- nabij; met betrekking tot menselijke relaties.
- (alleen comperatief) nader; gedetailleerd, uitvoerig.
stellend | blízký |
---|---|
vergrotend | bližší |
overtreffend | nejbližší |