• be·leg·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord belegging beleggingen
verkleinwoord belegginkje belegginkjes

de beleggingv

  1. (economie) geld besteed aan iets waarvan men verwacht dat het later meer waarde zal hebben
    • Hij had zijn geld voorzichtig belegd en was daardoor langzamerhand toch heel rijk geworden. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be