beleggingsinstelling

  • be·leg·gings·in·stel·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord beleggingsinstelling beleggingsinstellingen
verkleinwoord

de beleggingsinstellingv

  1. (economie) organisatie die beleggingen doet voor de deelnemers in die organisatie
     Niet alleen grote banken hebben fouten gemaakt bij de controle op witwassen, ook beleggingsinstelling Robeco had de zaken niet op orde. Toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft het bedrijf een boete opgelegd van 2 miljoen euro voor fouten die gemaakt zijn tussen juli 2018 en april 2020.[2]
     "De stresstest voor banken moet niet te streng zijn, want dan heeft het geen zin", zegt de Britse vermogensbeheerder Richard Ryan in de aanloop naar de uitkomst van de bankentest van vandaag. Economieverslaggever Eva Wiessing sprak met Ryan, die vele miljarden beheert bij beleggingsinstelling M&G Investments in Londen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Robeco krijgt boete voor gebrekkige controle op witwassen” (Vrijdag 8 april 2022, 13:36), NOS
  3.   Weblink bron “'Stresstest moet niet te streng zijn'” (Zondag 26 oktober 2014, 09:54), NOS