Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·leg·gings·fonds
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beleggingsfonds beleggingsfondsen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het beleggingsfondso

  1. (economie) instelling die gelden van individuele spaarders of inleggers belegt
    • Hij had onvoldoende ervaring met beleggen dus dat liet hij een beleggingsfonds voor hem doen. 
  2. (economie) fonds waarvan het kapitaal belegd is in effecten
    • Het beleggingsfonds behaalde een mooi resultaat voor de deelnemers. 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid