• obli·ga·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord obligatie obligaties
verkleinwoord obligatietje obligatietjes

de obligatiev

  1. (economie) een door een overheid of bedrijf uitgegeven waardepapier gewoonlijk met een beperkte tijdsduur
    • De rente voor obligaties van Italië en Spanje nam sterk af toen de Europese Centrale Bank intervenieerde. 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]