Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·leg·gings·jaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beleggingsjaar beleggingsjaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het beleggingsjaaro

  1. een kalenderjaar bekeken vanuit het oogpunt van een belegger
     Pensioenfondsen hebben een goed beleggingsjaar achter de rug, ondanks veel economische onzekerheid. Het pensioenvermogen groeide flink door stijgende beurskoersen, de hogere vastgoedprijzen en andere beleggingen. Mede dankzij de hogere rekenrente steeg de dekkingsgraad van de grote fondsen sterk, tot meer dan 100 procent.[1]
     "Nu hebben we een goed beleggingsjaar achter de rug", schrijft ABP-voorzitter Corien Wortmann-Kool, "maar we verwachten dat de rente de komende jaren laag zal blijven en ook verwachten we, net als andere grote beleggers, lagere rendementen van gemiddeld rond de 4 procent".[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Pensioenfondsen in goeden doen, hogere pensioenen in het verschiet” (Donderdag 27 januari 2022, 00:00), NOS
  2.   Weblink bron “Dekkingsgraad pensioenfondsen hoger, maar zorgen nog lang niet weg” (Donderdag 23 januari 2020, 00:13), NOS