beleggingsmaatschappij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·leg·gings·maat·schap·pij
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van belegging en maatschappij met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beleggingsmaatschappij | beleggingsmaatschappijen |
verkleinwoord | beleggingsmaatschappijtje | beleggingsmaatschappijtjes |
Zelfstandig naamwoord
de beleggingsmaatschappij v
- (economie) bedrijf dat gelden van aandeelhouders belegt in andere ondernemingen, om zodoende te zorgen voor een goed rendement voor zijn eigen aandeelhouders
- Woensdag was ook bijltjesdag voor veel Lagerhuisleden. Ze moesten bekendmaken of ze zich kandidaatstellen. Opmerkelijk was de aankondiging van George Osborne dat hij niet meedingt om een Lagerhuiszetel. De oud-minister van Financiën onder David Cameron kiest ervoor alleen verder te gaan als hoofdredacteur van The London Evening Standard, adviseur voor beleggingsmaatschappij Blackrock en onderzoeker bij een Amerikaanse denktank. Natuurlijk kreeg Osborne’s Evening Standard de primeur van zijn vertrek. ‘’Op de leeftijd van 45 wil ik niet de rest van mijn leven alleen maar oud-minister van Financiën zijn. Ik zoek nieuwe uitdagingen’’, aldus Osborne die zegt ‘voor nu’ uit de politiek te vertrekken.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord beleggingsmaatschappij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Melle Garschagen 20 april 2017