beleggingsclub

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  beleggingsclub    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·leg·gings·club

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  belegging zn  en  club zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	beleggingsclub	beleggingsclubs
verkleinwoord	beleggingsclubje	beleggingsclubjes

Zelfstandig naamwoord

de beleggingsclub v / m

1. groep mensen die samen beleggingen doet

   ▸ Voor beleggingsclub NIJBEL uit Nijkerk was de uitslag van het referendum een harde klap. Een klap die voorzitter Wim Eggenkamp niet zag aankomen. "Dan word je vrijdag wakker en denk je: shit."

   ▸ En daar blijft het niet bij. In april dit jaar ontstaat er ophef rond een omstreden privébeleggingsclub van KPMG-partners, waaronder de nu opgestapte Jurgen van Breukelen. Deze beleggingsclub lag jarenlang overhoop met de gemeente Blaricum over de verkoop van het gemeentehuis.

Synoniemen

• beleggersclub

Gangbaarheid

• Het woord beleggingsclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.