aambei
- aam·bei
- In de betekenis van ‘besachtige opzwelling van de aderen’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1]
- samenstelling van aam en bei ('bes') [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aambei | aambeien |
verkleinwoord | aambeitje | aambeitjes |
- (medisch) knobbelachtige zwelling van aders in het onderste deel van de endeldarm en in de anus
- Een aambei kan pijn doen bij zitten of bij het naar de wc gaan.
- Een aambei kan bloeden.
- Een aambei kan ontstaan door hard persen bij het naar de wc gaan.
- Dat zijn aambeien met slagroom
dat zijn dingen die niets met elkaar van doen hebben.
1. knobbelachtige zwelling van aders in het onderste deel van de endeldarm en in de anus
- Het woord aambei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aambei" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aambei" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ aambei op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be