0 4 0 6
vierhonderdzes,
op een abacus
  • vier·hon·derd·zes

vierhonderdzes

  1. "406", het getal tussen vierhonderdvijf en vierhonderdzeven, vierhonderd plus zes
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdzes euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdzes van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdzes" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdzes vierhonderdzessen
verkleinwoord vierhonderdzesje vierhonderdzesjes

de vierhonderdzesv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 406 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdzes opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vierhonderdzesmv

  1. groep van 406 eenheden
    • Die vierhonderdzes kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.