0 4 0 5
vierhonderdvijf,
op een abacus
  • vier·hon·derd·vijf

vierhonderdvijf

  1. "405", het getal tussen vierhonderdvier en vierhonderdzes, vierhonderd plus vijf
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdvijf euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdvijf van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdvijf" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdvijf vierhonderdvijfs
verkleinwoord vierhonderdvijfje vierhonderdvijfjes

de vierhonderdvijfv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 405 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdvijf opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vierhonderdvijfmv

  1. groep van 405 eenheden
    • Die vierhonderdvijf kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.