vierhonderdvijfentwintig

Nederlands

       
0 4 2 5
vierhonderdvijfentwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·vijf·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdvijfentwintig

  1. "425", het getal tussen vierhonderdvierentwintig en vierhonderdzesentwintig, vierhonderd plus vijfentwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdvijfentwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdvijfentwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdvijfentwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdvijfentwintig vierhonderdvijfentwintigs
verkleinwoord vierhonderdvijfentwintigje vierhonderdvijfentwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdvijfentwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 425 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdvijfentwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vierhonderdvijfentwintig mv

  1. groep van 425 eenheden
    • Die vierhonderdvijfentwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid