vierhonderdzesentwintig

Nederlands

       
0 4 2 6
vierhonderdzesentwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·zes·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdzesentwintig

  1. "426", het getal tussen vierhonderdvijfentwintig en vierhonderdzevenentwintig, vierhonderd plus zesentwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdzesentwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdzesentwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdzesentwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdzesentwintig vierhonderdzesentwintigs
verkleinwoord vierhonderdzesentwintigje vierhonderdzesentwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdzesentwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 426 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdzesentwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vierhonderdzesentwintig mv

  1. groep van 426 eenheden
    • Die vierhonderdzesentwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid