vierhonderdvierentwintig

Nederlands

       
0 4 2 4
vierhonderdvierentwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·vier·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdvierentwintig

  1. "424", het getal tussen vierhonderddrieëntwintig en vierhonderdvijfentwintig, vierhonderd plus vierentwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdvierentwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdvierentwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdvierentwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdvierentwintig vierhonderdvierentwintigs
verkleinwoord vierhonderdvierentwintigje vierhonderdvierentwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdvierentwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 424 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdvierentwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vierhonderdvierentwintig mv

  1. groep van 424 eenheden
    • Die vierhonderdvierentwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid