0 4 0 2
vierhonderdtwee,
op een abacus
  • vier·hon·derd·twee

vierhonderdtwee

  1. "402", het getal tussen vierhonderdeen en vierhonderddrie, vierhonderd plus twee
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdtwee euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdtwee van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdtwee" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdtwee vierhonderdtwees
verkleinwoord vierhonderdtweetje vierhonderdtweetjes

de vierhonderdtweev / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 402 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdtwee opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vierhonderdtweemv

  1. groep van 402 eenheden
    • Die vierhonderdtwee kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.