vierhonderdnegentien

       
0 4 1 9
vierhonderdnegentien,
op een abacus
  • vier·hon·derd·ne·gen·tien

vierhonderdnegentien

  1. "419", het getal tussen vierhonderdachttien en vierhonderdtwintig, vierhonderd plus negentien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdnegentien euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdnegentien van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdnegentien" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdnegentien vierhonderdnegentiens
verkleinwoord vierhonderdnegentientje vierhonderdnegentientjes

de vierhonderdnegentienv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 419 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdnegentien opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vierhonderdnegentienmv

  1. groep van 419 eenheden
    • Die vierhonderdnegentien kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.