vierhonderdachttien

       
0 4 1 8
vierhonderdachttien,
op een abacus
  • vier·hon·derd·acht·tien

vierhonderdachttien

  1. "418", het getal tussen vierhonderdzeventien en vierhonderdnegentien, vierhonderd plus achttien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdachttien euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdachttien van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdachttien" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdachttien vierhonderdachttiens
verkleinwoord vierhonderdachttientje vierhonderdachttientjes

de vierhonderdachttienv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 418 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdachttien opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vierhonderdachttienmv

  1. groep van 418 eenheden
    • Die vierhonderdachttien kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.