veil
Niet te verwarren met: vijl |
- veil
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | veil | - |
verkleinwoord | - | - |
het veil o
- (plantkunde) Hedera helix klimop
- Een vloer van donzig mos; de doorgang wild gesierd
Met geitenblad; het veil, dat aan de wanden zwiert, [4]
- Een vloer van donzig mos; de doorgang wild gesierd
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | veil | veiler | veilst |
verbogen | veile | veilere | veilste |
partitief | veils | veilers | - |
veil
- (verouderd) te koop, beschikbaar tegen geld
- «Zij was een veile deern.»
- Ze was een hoer.
- «Zij was een veile deern.»
- boosaardig, gemeen (eigenlijk: vijl)
- Iets veil hebben.
Iets te koop hebben.
vervoeging van |
---|
veilen |
veil
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veilen
- Ik veil.
- gebiedende wijs van veilen
- Veil!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veilen
- Veil je?
- Het woord veil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "veil" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "veil" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ veil op website: Etymologiebank.nl
- ↑ veil op website: Etymologiebank.nl
- ↑ A.C.W. Staring
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
veil | veils |
veil
- sluier
- (figuurlijk) dekmantel, voorwendsel
- heesheid
- (anatomie) zacht verhemelte, velum [1]
- (biologie) velum [4] (v. paddenstoelen)
- (dierkunde) velum [5] (v. weekdieren)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to veil |
he/she/it | veils |
verleden tijd | veiled |
voltooid deelwoord |
veiled |
onvoltooid deelwoord |
veiling |
gebiedende wijs | veil |
veil
- overgankelijk versluieren
- overgankelijk, (figuurlijk) uit het zicht houden, verhullen