tweehonderdzevenendertig
Nederlands
0 | 2 | 3 | 7 |
tweehonderdzevenendertig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: tweehonderdzevenendertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtˈsevənənˌdɛrtəx / (8 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van 'tweehonderdnegenendertig': /ˌtwehɔndərtˈsøvənənˌdɛrtəx/
Woordafbreking
- twee·hon·derd·ze·ven·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tweehonderd ht en zevenendertig ht
Hoofdtelwoord
tweehonderdzevenendertig
- "237", het getal tussen tweehonderdzesendertig en tweehonderdachtendertig, tweehonderd plus zevenendertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen tweehonderdzevenendertig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdzevenendertig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdzevenendertig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 237
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweehonderdzevenendertig | tweehonderdzevenendertigs |
verkleinwoord | tweehonderdzevenendertigje | tweehonderdzevenendertigjes |
Zelfstandig naamwoord
tweehonderdzevenendertig v / m
- dat wat in een (rang)ordening met 237 is aangeduid
- Als jij tweehonderdzevenendertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
tweehonderdzevenendertig mv
- groep van 237 eenheden
- Die tweehonderdzevenendertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'tweehonderdzevenendertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.