tweehonderdnegenendertig
Nederlands
0 | 2 | 3 | 9 |
tweehonderdnegenendertig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: tweehonderdnegenendertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtˈneɣənənˌdɛrtəx / (8 lettergrepen)
Woordafbreking
- twee·hon·derd·ne·gen·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tweehonderd ht en negenendertig ht
Hoofdtelwoord
tweehonderdnegenendertig
- "239", het getal tussen tweehonderdachtendertig en tweehonderdveertig, tweehonderd plus negenendertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen tweehonderdnegenendertig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdnegenendertig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdnegenendertig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 239
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweehonderdnegenendertig | tweehonderdnegenendertigs |
verkleinwoord | tweehonderdnegenendertigje | tweehonderdnegenendertigjes |
Zelfstandig naamwoord
tweehonderdnegenendertig v / m
- dat wat in een (rang)ordening met 239 is aangeduid
- Als jij tweehonderdnegenendertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
tweehonderdnegenendertig mv
- groep van 239 eenheden
- Die tweehonderdnegenendertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'tweehonderdnegenendertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.