tweehonderdenzevenendertig
Nederlands
0 | 2 | 3 | 7 |
tweehonderdenzevenendertig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: tweehonderdenzevenendertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈzevənənˌdɛrtəx / (9 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van 'tweehonderdennegenendertig': /ˌtwehɔndərtɛnˈzøvənənˌdɛrtəx/
Woordafbreking
- twee·hon·derd·en·ze·ven·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw
Hoofdtelwoord
tweehonderdenzevenendertig
- "237", langere vorm van tweehonderdzevenendertig, tweehonderd plus zevenendertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft tweehonderdenzevenendertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdenzevenendertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
Synoniemen
- tweehonderdzevenendertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdenzevenendertig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdenzevenendertig" ht als linkerdeel
Gangbaarheid
- Het woord 'tweehonderdenzevenendertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)