tweehonderdeenenvijftig

Nederlands

       
0 2 5 1
tweehonderdeenenvijftig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·een·en·vijf·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdeenenvijftig

  1. "251", het getal tussen tweehonderdvijftig en tweehonderdtweeënvijftig, tweehonderd plus eenenvijftig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdeenenvijftig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdeenenvijftig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdeenenvijftig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdeenenvijftig tweehonderdeenenvijftigs
verkleinwoord tweehonderdeenenvijftigje tweehonderdeenenvijftigjes

Zelfstandig naamwoord

tweehonderdeenenvijftig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 251 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdeenenvijftig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderdeenenvijftig mv

  1. groep van 251 eenheden
    • Die tweehonderdeenenvijftig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid