Nederlands

       
0 2 0 1
tweehonderdeen,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·een
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdeen

  1. "201", het getal tussen tweehonderd en tweehonderdtwee, tweehonderd plus een
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdeen euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdeen van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdeen" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdeen tweehonderdeens
verkleinwoord tweehonderdeentje tweehonderdeentjes

Zelfstandig naamwoord

de tweehonderdeenv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 201 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdeen opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderdeen mv

  1. groep van 201 eenheden
    • Die tweehonderdeen kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid