Nederlands

       
0 2 0 3
tweehonderddrie,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·drie
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderddrie

  1. "203", het getal tussen tweehonderdtwee en tweehonderdvier, tweehonderd plus drie
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderddrie euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderddrie van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderddrie" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderddrie tweehonderddries
verkleinwoord tweehonderddrietje tweehonderddrietjes

Zelfstandig naamwoord

tweehonderddrie v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 203 is aangeduid
    • Als jij tweehonderddrie opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderddrie mv

  1. groep van 203 eenheden
    • Die tweehonderddrie kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid