tjiftjaf
 zang    (hulp, bestand)
  • tjif·tjaf
  • In de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in 1605 [1]
  • De naam is een onomatopee: een klanknabootsing van de zang van de vogel.
enkelvoud meervoud
naamwoord tjiftjaf tjiftjaffen
tjiftjafs
verkleinwoord tjiftjafje tjiftjafjes
73 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[4]