boszangers

- bos·zan·gers
de boszangers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord boszanger
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Phylloscopus
een familie van kleine, veelal bruingroene zangvogels uit de familie Phylloscopidae
. De correcte Nederlandse naam is 'boszangers', maar vogelaars spreken eerder over "phylloscopen" (ev. "phylloscoop") of "phyllo's". Het geslacht telt 80 soorten
- [2] zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] himalayaboszanger, tjiftjaf
- [2] balkanbergfluiter, bergboszanger, bergfluiter, bergtjiftjaf, biakboszanger, bladkoning, Blyths boszanger, Boultons boszanger, Brooks' bladkoning, bruine boszanger, bruinwangboszanger, budongoboszanger, Burkes goudoogboszanger, Canarische tjiftjaf, Claudia's boszanger, Chinese boszanger, diksnavelfitis, Dubois' boszanger, dunsnavelfitis, dwergtjiftjaf, emeiboszanger, fitis, floresboszanger, fluiter, geelborstboszanger, goudbandboszanger, goudkroonboszanger, grauwe fitis, grijskeelboszanger, grijskopboszanger, grijskruingoudoogboszanger, grijswangboszanger, groene boszanger, groene fitis, hainanboszanger, Harterts boszanger, Harterts goudoogboszanger, Herberts boszanger, Humes bladkoning, Iberische tjiftjaf, izuboszanger, Japanse boszanger, Japanse fitis, kamtsjatkaboszanger, karstboszanger, kastanjekopboszanger, Kloss' boszanger, kolombangaraboszanger, kroonboszanger, lompobattangboszanger, luzonboszanger, makiraboszanger, Meises boszanger, Morseleys boszanger, noordse boszanger, numforboszanger, oessoerifitis, omeigoudoogboszanger, orpheusboszanger, Pallas' boszanger, papoeaboszanger, Pater Davids boszanger, Raddes boszanger, roetboszanger, roodkapboszanger, rotiboszanger, Rüppells boszanger, soendaboszanger, steenboszanger, streepkopboszanger, sulawesiboszanger, Swinhoes boszanger, szechwanboszanger, Ticehursts goudoogboszanger, Timorese boszanger, witstaartboszanger, yunnanboszanger, zilveroogboszanger, zustergoudoogboszanger
- Zie Wikipedia voor meer informatie.