grijswangboszanger
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- grijs·wang·bos·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grijswangboszanger | grijswangboszangers |
verkleinwoord | grijswangboszangertje | grijswangboszangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de grijswangboszanger m
- (zangvogels) Phylloscopus poliogenys een zangvogel uit de familie Phylloscopidae . Deze soort komt voor van noordelijk India tot zuidelijk Vietnam
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'grijswangboszanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.