• (IPA in voorbereiding)
  • grau·we fi·tis
enkelvoud meervoud
naamwoord grauwe fitis grauwe fitissen
verkleinwoord grauw fitisje grauwe fitisjes

de grauwe fitism

  1. (zangvogels) Phylloscopus trochiloides   een zangvogel uit de familie Phylloscopidae  . Het is een zomergast in het Baltische gebied en oostwaarts, die wat het verenkleed betreft sterk op de noordse boszanger lijkt, maar qua vorm meer op de tjiftjaf. De bovendelen zijn olijfgroen