Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bos·zan·ger·mees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boszangermees boszangermezen
verkleinwoord boszangermeesje boszangermeesjes

Zelfstandig naamwoord

de boszangermeesv / m

  1. (zangvogels) Sylviparus modestus   een zangvogel uit de familie Paridae (Mezen). De wetenschappelijke naam van de soort en van het geslacht Sylviparus is voor het eerst geldig gepubliceerd door Edward Burton in 1836
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie