slash
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slash
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘nevenschikkend voegwoord: of’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1999 [1]
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘typografisch teken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1992 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slash | slashes |
verkleinwoord | slashje | slashjes |
Zelfstandig naamwoord
de slash m
- een schuine streep.
- Op het toetsenbord staat een slash.
Gangbaarheid
- Het woord slash staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slash" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 "slash" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be