kapittelen
- Geluid: kapittelen (hulp, bestand)
- ka·pit·te·len
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘berispen’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
- Afgeleid van kapittel.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kapittelen |
kapittelde |
gekapitteld |
zwak -d | volledig |
kapittelen
- overgankelijk berispen, iemand de les leren
- Het Kamerlid wil de minister kapittelen over zijn omstreden bezoek.
- Het woord kapittelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kapittelen" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "kapittelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be