vulgair
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vul·gair
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘laag bij de grond’ voor het eerst aangetroffen in 1836 [1]
- afgeleid van het Franse vulgaire met het achtervoegsel -air
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vulgair | vulgairder | vulgairst |
verbogen | vulgaire | vulgairdere | vulgairste |
partitief | vulgairs | vulgairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vulgair
- ordinair en plat.
- De jongen zei een vulgair woord.
Hyperoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord vulgair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vulgair" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |