revers
- re·vers
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kraagomslag van een jas’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | revers | revers |
verkleinwoord | - | - |
de revers m
- de keerzijde van munten of waardepapier
- Op de revers van een munt is een afbeelding te zien.
- een op- of omslag aan de voorzijde van een jas of vest
- Doordat hij zijn koffie morste, is zijn hele revers vies geworden.
- Het woord revers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "revers" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "revers" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
revers
- op de kop; in omgekeerde richting
- re·vers
revers
- IPA: /rɛvɛrs/
- re·vers
- revers; de keerzijde van munten of waardepapier
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)