• op·los·sing
enkelvoud meervoud
naamwoord oplossing oplossingen
verkleinwoord oplossinkje oplossinkjes

de oplossingv

  1. (scheikunde) een mengsel van een stof met een vloeistof
  2. een manier om van een probleem af te komen
    • Het is maar een tijdelijke oplossing voor een acuut probleem. 
    • Hij hoopt dat de slepende vete nog tot een oplossing kan komen. 
    • Hij zou tenslotte de oplossing moeten vinden. Want nu hij eenmaal zo ver gekomen was kon hij de kleurmensen niet meer in de steek laten, dat begreep hij wel. [1] 
     Er is wel een oplossing volgens professor Bongers. Mensen moeten het regenwoud met rust laten. Het aansteken van branden moet dus verboden worden. Nu wordt er bijna niet gecontroleerd. Er moet dus ook beter gecontroleerd worden. Maar Bongers denkt dat de president van Brazilië dat niet gaat doen.[2]
  3. een misdrijf ontrafelen
    • De oplossing van de moord werd pas op de laatste pagina van de thriller duidelijk. 
  4. (wiskunde) het antwoord op een vraagstuk
    • Stuur uw oplossing van het raadsel op naar ons antwoordnummer. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 98
  2.   Weblink bron
    nieuwsbegrip.nl
    “Bosbranden in het Amazonegebied” (26-8-2019), CED-groep
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


oplossing

  1. oplossing; een manier om van een probleem af te komen


oplossing

  1. oplossing; een manier om van een probleem af te komen