• thril·ler
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘spannende film of boek’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord thriller thrillers
verkleinwoord thrillertje thrillertjes

de thrillerm

  1. verhaal, film of toneelstuk, bedoeld om spanning op te roepen
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]